“Als een Arend die zijn broedsel opwekt, over zijn jongen zweeft, zijn wieken uitspreidt, er een opneemt en draagt op zijn vlerken, zo heeft hem de HERE alleen geleid” Exodus 32:11, 12 )
Adelaarsjong wordt Jesurun genoemd ( Deuteronomium 32:15 )
Jesurun – dierbare, rechtvaardige mensen ( Hebreeuwse grondtekst) Jesurun- geliefde ( Griekse vertaling)
“ Daar is niemand als God, o Jesurun, Hij rijdt langs de hemel als uw Helper en in Zijn hoogheid over de wolken. De eeuwige God is u een woning en onder u Zijn eeuwige armen” ( Deuteronomium 33:26 )
Na de zonde van een deel van het volk dat niet God meer aanbidt, maar een gouden kalf als god kiest en Mozes voorbede doet voor het volk, vraagt Mozes:
“ Doe mij toch Uw heerlijkheid zien”
sprak God” Zie bij Mij is een plaats waar gij op de rots kunt staan; wanneer Mijn heerlijkheid voorbijgaat, zal Ik u in de rotsholte zetten en u met Mijn hand bedekken, totdat Ik ben voorbijgegaan” Exodus 33:18-23
Vanuit Gods perspectief naar de omstandigheden om je heen kijken, zoals je op een berg geklommen, het dorpje beneden met dalen en rivieren kan overzien. En kracht putten bij God …….
Opwekking 702 “ Er is kracht voor wie hopen op de Heer…..U sterkt en troost wie lijdt, U tilt ons op met arendsvleugels…..( Jesaja 40:28-31 )
Het Hebreeuwse woord voor Putten nieuwe kracht is “ inwisselen” ….
Een adelaar schijnt op hoge leeftijd in 1x zijn kracht te kunnen inwisselen en weer te kunnen uitvliegen…. God onze bron….
Het is goed om het naar Hem uit te spreken:
“ Dat accupakket ( Putten nieuwe kracht) heb ik niet. Ik ben wel misschien die boormachine ,maar wilt U Zich dan inpluggen , U bent mijn bron” ( uit een preek vb)
De berg “Har Karkom” de “Safraanberg” is 1 van de weinige bergen met een holte aan de top, die precies groot genoeg is om 1 persoon te kunnen herbergen. Hier vond men ook 2 gebroken stenen tafelen met inscripties en 12 opgerichte stenen aan de voet van de berg. Naam van deze berg heet bij de bedoeinen “Djebel Ideid” “Berg van de grote schare” of “Berg der plechtige herdenking”.( Archeoloog Emmanuel Anati- artikel van P. Steffens)
Openbaring 15:3 “Zij zongen het “Lied van Mozes” en het “Lied van Het Lam”.
Het “Lied van Mozes”
Gods volk is Gods lieveling, Gods Jesurun. Hij heeft er voor hen willen zijn. Hen willen zegenen, hen van alles willen schenken. Zo gaat het lied verder. Maar er sluipt al snel een mineur in, omdat het volk van God wegliep. Het wordt een klaaglied dat het volk aanklaagt. Totdat God zelf ingrijpt.
“Want de HEER zal Zijn volk recht doen, Hij ontfermt Zich over Zijn dienaren” Deuteronomium 32: 36
In Openbaring klinkt het lied nog steeds. Maar nu als het “Lied van Het Lam” waar de aanklacht uit verdwenen is. Het wordt gezongen door alle mensen die getuige zijn van wat Jezus voor hen heeft volbracht” Openbaring 15: 2-4
( Artikel Willem de Vink)