Gods trouw en beloften

Ik heb de  uitleg bestudeerd van Hebreeuwse grondwoorden en Hebreeuwse  verteltrant  van het boek Genesis. Dit betekende voor mij een verhelderende kijk  en meer diepgang van “bekende verhalen”.

De beschrijving hier is erg uitgebreid, omdat ik graag die ontdekte “pareltjes” wil delen. Door zinnen zwarter te maken, is  een kortere samenvatting te lezen.

Genesis- 3 luik Gods trouw aan Zijn plannen en schepping;

Gods belofte in Eden en verbond met Noach; Gods verbond met Abraham, Isaäk en Jakob

_NAC7486
_NAC7492
_NAC7475

ONTSTAAN

Begin 2006 volgde ik de bijbelstudies Genesis gegeven door mijn man Koos Groeneveld. (oa  studies van Messiaanse gelovigen)  Ik maakte er textiel miniatuurtjes bij.  Toen Koos z’n gezondheid verslechterde en overleed zomer 2006, verdwenen de miniatuurtjes en regenboogstof in de kast.

Begin 2016 was er innerlijk ’n zekerheid om hiermee verder te gaan. Alleen ik werkte nu anders ….. Ik gebruikte uiteindelijk 13 miniatuurtjes van toen en maakte   2 nieuwe miniatuurtjes nl: Jacobs droom en Jacobs worsteling met God.

Maar hoe moest ik die miniatuurtjes tot hun recht doen komen……. Alleen op de lap regenboogstof, die ik al in 2006 ervoor kocht? Een zoektocht  begon…

HET WERD EEN DRIE-LUIK  IN 3 HOOFDTHEMA’S

Deels vastgemaakt  op regenboogstof, getemperd door wit en deels zwart kant.

Met brede  blauwe randen ( blauw past bij de Hof van Eden; het verbond met Noach; de worsteling van Jacob bij de river de Jabbok en bij Israël. God die Zijn plannen met de wereld / mensen via Jacobs nageslacht wilde bekendmaken.

Bij 2 kleden een smalle rand,  die passen bij dat deel.

Deel 2:Hoop, Zware weg. Deel 3:  Verwachtend  de Koning die is beloofd door God; en de hulp van de Heilige Geest.

DEEL 1: GODS TROUW AAN ZIJN PLANNEN EN DE SCHEPPING.

image008

SCHEPPING:

In den beginne schiep God ( Elohim) de hemel en de aarde. (Hij, Elohim schiep hemelen (shamayim=mv).

Elohim= drukt uit Zijn enorme macht en de som van alle kracht, zodat Hij Zijn wil kan uitvoeren.

Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods tot stand gebracht is….. (Hebr.11:3)

image010

OPSTAND VAN AARTSENGEL LUCIFER EN ZIJN NEERWERPING OP AARDE.

En gij overlegde nog wel ”Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten, zetelen op de berg der samenkomst in het noorden” Jes.14:12.

“Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken.

Lucifer neemt 1/3 van de  engelen mee (2 Petr. 2:4; Judas 1:6)

God heeft geen chaos heeft geschapen.  “De aarde werd woest en ledig”. ( Hebreeuwse grondwoord) Genesis 1:2

“Chaos”: Wereld catastrophe- “katabole” (Grieks) of tohoe wa bohoe (Hebr.) 

Men veronderstelt dat door “satans val” die “eerste schepping” tot een chaos was geworden. Getroffen door een oervloed waarbij de zondv1oed in Noach’s dagen in het niet zinkt.

Een oordeel Gods vanwege de “val van Satan”, de overdekkende Cherub, waarvan in symbolische taal gesproken wordt  in Ez.28 11-19.

image012

Herschepping:

“De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde boven de wateren” (Gen.1:2)

‘Woest en ledig’ : ordeloos en vormeloos.

‘vloed’, ‘tehom’ betekent eigenlijk draaikolk.

Gods gedachte was om de mens te voorschijn te brengen. Die duisternis tracht dus te voorkomen, dat de mens er komt.

Gods Geest is bóven de wateren, d.w.z. dat Hij er over heerst.

image014

“En God zei: Er zij licht; en er was licht. En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis” (Gen.1:3).

Gods licht, Gods kracht wordt uitgezaaid in de schepping. Doel; een schepping zonder duisternis. (dag 1)…

Pas op de 4e dag wordt het licht van zon, maan en sterren gemaakt.

“In ‘t begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Alle dingen zijn door het Woord geworden…in het Woord was leven, ‘t leven was ‘t licht der mensen” .Joh.1:1/4

Uitgebeeld met ‘n Torah rol in ‘n geel sprankelend stofje.

image016

Dan zoekt God de mens als medeschepper.

Adam (mens) moest het koningschap uitroepen over heel de schepping.

“Laat ons mensen maken opdat zij heersen”.

God plaatst hen in de hof van Eden. Genesis 2 vertelt over ’n bron, zo krachtig, dat daaruit 4 rivieren ontsprongen: De Eufraat; de Tigris; de Nijl, die het gehele land Ethiopië omstroomt, hier genoemd Gichon; en een rivier, voor sommigen de Rode zee of anders een zijtak van de Nijl.

Nu op de kaart van het M-Oosten is de loop van deze rivieren veranderd. Twee van de vier vinden we in het Noorden, in Mesopotamië en de andere twee in het zuiden, bij Egypte en Afrika. Maar, als we in gedachten de rivieren , weer terug zouden brengen naar hun oorspronkelijke beginpunt, dan zouden we uitkomen in het land Kanaän en wel op de bergen van Moriah.

God heeft ’n relatie met de mens (Gen.2:16/19/22) en wandelde met hen.

DEEL 2: ZONDEVAL EN BELOFTE IN EDEN; BROEDERMOORD EN PLAATSVERVANGER; ZONDVLOED EN BELOFTE AAN NOACH.

image018
image020

De mens zondigt

“God heeft zeker wel gezegd, Gij zult niet eten van enige boom in de hof (Gen 3:1)

Satan laat hier de verbondsnaam weg uit Gen. 1 en 2 : “De Here God” ; “ Here”. De slang gaat ongeloof zaaien en ‘t gevoel geven dat je het bij God wel slecht hebt.

De vrouw corrigeert: ”van de vrucht van het geboomte in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom die in ‘t midden van de hof staat, heeft God gezegd “Gij zult daarvan niet eten, noch die aanraken; anders zult gij sterven”{vers2,3 }. “die boom ook niet mag aanraken “, dat heeft God niet gezegd.
De Here God heeft alleen gezegd in dat ze van de boom der kennis van goed en kwaad, niet mochten eten.(Gen. 2:17)

De vrouw  verzwaart ‘t gebod en ze laat ook de verbondsnaam weg.

Satan: “Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad. (Gen.3:4,5)”

De mens was bestemd om over de slang, te heersen en te bedenken dit is niet de stem van de Here God.

Maar “de vrouw zag, dat de boom goed was, ‘n lust voor de ogen” en het verlangen wordt gewekt om “verstandig te worden”(dan kan ik veel meer weten en veel beter denken).

Zij nam van de vrucht en at en zij gaf ook haar man, die bij haar was, en hij at.

De mens, was niet onsterfelijk geschapen. Had geen leven in zichzelf, maar was wel met God verbonden. Als de mens was gaan eten “van de boom des levens”, had de mens de eeuw uit geleefd. Maar God was niet de Vader der heerlijkheid voor hen. De boom des levens is de Torah, dat is het Woord van God.

De boom van de kennis van goed en kwaad. Die vrucht is geen appel of andere vrucht.

Het is de vrucht van de kennis. Maar het is vermengde kennis.
God heeft ook wel kennis van goed en kwaad, alleen, Hij staat er boven. God kent het van een afstand.

image020

“Adam waar zijt gij?” roept God als Hij wandelt in de hof.

Hij zoekt en vindt en roept de mens.  De liefde Gods is de bron. Verzoening gaat van Hem uit.

“Adam zei: Toen ik uw geluid in de hof hoorde, werd ik bevreesd, want ik ben naakt; daarom verborg ik mij.” (Gen. 3:10).

“En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede.” (Gen. 3:21).

God spreekt hem aan op zijn oorspronkelijke naam: Adam.

Adam begint met een alef. Laat Ons ‘adam maken. In ‘adam zit ook iets van ‘adammèh, ik zal gelijken op. De mens is degene die gelijkt op God.

Maar als je nu bij ‘adam de alef weghaalt, houd je dam over en dat woord betekent: bloed. Dus als de mens gezondigd heeft, raakt hij de alef, de een-heid, kwijt.

Dan lijkt hij niet meer op God, dan is het alleen nog maar bloed, dat het natuurlijke leven symboliseert.

Als je dam bent, als je bloed bent, ben je in feite in ballingschap. Je bent jezelf kwijt en je bent God kwijt.

Zwervend in de wereld van aarde en materie, zwervend in de wereld van het bloed. Daar geldt ook de wet van het bloed, van het bloed vergieten en het recht van de sterkste.

image024

Wegzending uit de Hof van Eden.

“Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.

Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaren” (Gen. 3:22/24)

De Here God heeft de toegang tot de levensboom ontzegd om te voorkomen dat de mens van haar vrucht zou eten en zijn zondigend bestaan tot in het oneindige zou verlengen.

“Ten dage als gij van de boom eet, dan zult gij stervende sterven”(Gen.2:17) , d.w.z. dat Adam vanaf het moment van zijn overtreding sterveling zou worden.

Maar God gaf aan de vrouw de belofte van de Messias .(Gen. 3:15) En Ik zal vijandschap zetten tussen u (slang) en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen.

Adam roept dan haar naam “Eva”- draagster van leven” ” Adam is de grote trooster, beeld van de tweede Adam, de Here Jezus Christus (Rom.5:14)

De levensboom vinden we ook in het boek Ezechiël en Openbaring.

“Langs de tempelbeek zullen op haar oevers aan weerszijde allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt, hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel” {Ezech. 47 }.

Daarom prijst Jezus de mensen zalig, die hun gewaden wassen“opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad” Openb.22: 14 “

Alleen wie van de zonde is bevrijd, mag zijn hand uitstrekken, de vrucht van het geboomte des levens plukken en van die vrucht eten”. (Genezing voor alle volken)

Genesis 2-4 Drie hoofdstukken met Gods visie op de mens. Menszijn betekent altijd: in relatie staan. Je bent mens in drie relaties.

1. Mens voor Gods aangezicht. Gen.2

2. Mens als man en vrouw. Gen.3

3. Mens als man en broeder. Gen.4

image026

 GEN. 4 GAAT OVER HET ZIEN VAN HET  AANGEZICHT VAN GOD EN VAN JE BROEDER.

Kaïn de landbouwer, is hier beeld van het uitverkoren volk. Abel de schaapherder, beeld van het nomadendom, de rand van de beschaving. Beeld van de heidenen.

De aardbodem wacht op de mens, wat die ermee gaat doen. Als de mens fout gaat, lijdt de aardbodem daaronder. Die aardbodem wacht totdat de mens weer hersteld is.

“Aan het einde van dagen bracht Kaïn van de vruchten der aarde de Here een offer” (Een geschenk van zijn geploeter) Abel volgt Kaïn. Maar hij geeft de eerstelingen van zijn schapen. En de Here sloeg acht op Abel en zijn offer, maar op Kaïn en zijn offer sloeg Hij geen acht. (In Hebr.9: 22 staat: ‘zonder bloedstorting is er geen vergeving.’ Abel heeft dat begrepen.)

“Toen werd Kaïn zeer toornig en zijn gelaat betrok”. Letterlijk: ‘zijn aangezicht viel’.  De communicatie wordt verbroken. Als je God niet meer aankijkt, kijk je ook je broeder niet meer aan.

God zegt: “Moogt gij het niet opheffen, indien gij goed handelt. Doch indien gij niet goed handelt, ligt de zonde als een belager aan de deur, wiens begeerte naar u uitgaat, doch over wie gij moet heersen” Gen.4:7.  (“Als jij niet goed handelt, lig jij aan de deur van de zonde”. Liggen wordt gebruikt voor het legeren van de kudde. Dan ga jij dus als een schaap liggen aan de deur van de zonde. Dan hoeft er maar iéts te gebeuren, of die zonde grijpt jou en gaat je dus overweldigen. Dat is hier de zonde tegen je broeder. .

“Zijn begeerte gaat naar u uit”. Begeerte betekent eigenlijk: toewending, en slaat op je broer. Kaïn was als oudere broer verantwoordelijk  voor Abel. Zoals Adam, de mens verantwoordelijk was voor zijn vrouw.

Kain: “Ik ken het niet (heb hem nooit gekend) en ben ik de bewaarder van mijn broeder?”  Je broeder bewaren is: alles in hem tot ontwikkeling laten komen. Maar Kain doodde Abel.

“Hoor, het bloed van uw broeder roept tot Mij van de aardbodem. En nu, vervloekt zijt gij, ver van de aardbodem, die zijn mond heeft opengesperd om het bloed van uw broeder van uw hand te ontvangen” Gen.4:10,11.

Dat bloed schreeuwt om ontferming, om verzoening, om een broeder (geen wraak).

Dan zegt Kaïn (letterlijk): “mijn misdaad is te groot om te dragen”. Dat is een schuldbelijdenis. En klopt ook, want geen mens kan zijn schuld dragen.

Het teken, dat God stelt aan Kaïn is: weer een broeder. Voor Kaïn was er maar één geneesmiddel: een andere broeder. Toen ging Kaïn weg van het aangezicht des HEREN” en stichtte een stad……met het uitzicht op Eden”

Seth (plaatsvervanger en fundament) wordt geboren. Ook aan Seth werd een zoon geboren, en hij noemde hem Enos (mens, mensje…. mens in alle zwakheid en beperktheid)

“ Toen begon men (Seth en Enos) de naam des Heren aan te roepen “over Kaïn en over de stad van Kaïn” Opdat de Kaïns thuis kunnen komen. Nu zijn de rollen omgedraaid, nu is Kaïn beeld geworden van de heidenen. En Seth is het beeld geworden van het uitverkoren volk.

(Toen Jezus aan het kruis hing, bad Hij voor de moordenaars, voor de Kaïns…. ”Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen”. Toen heeft Jezus de naam des Heren uitgeroepen over de Kaïns. Zo werd Jezus de plaatsvervanger, de plaatsbekleder. Jezus stond op uit de dood ten behoeve van zijn broeders.

Toen Stefanus werd gestenigd, heeft hij gebeden voor de Kaïns. Zo werd ook in Paulus een Kaïn thuisgebracht, want Stefanus had voor hem gebeden. Ook Paulus wist niet, wat hij deed. Als een mens zich afsluit en zijn aangezicht verbergt, heeft God éen weg: Ik geef je een broeder!)

image028

Noach vond genade in de ogen des HEREN

“Toen de HERE zag dat de boosheid van de mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van hun hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de HERE, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, het smartte Hem in Zijn hart” Gen.6

“hinnacham” daarin zit de woordstam “nicham” dat is: verdriet + vertroosting.  Onpeilbaar verdriet met één troost: Ik heb ze gemaakt, Ik ben er verantwoordelijk voor.

“Maar Noach vond genade in de ogen des Heren…” Gen. 6:8

Chen= genade; chesed= verbondstrouw; chanan= genadig zijn.

De naam Noach betekent rust. Hij wordt dan ook degene, die de rust zal brengen op aarde, die de rust weer zal herstellen.

De zondvloed, hetzelfde woord voor vloed als in Genesis 1.

D.m.v. van Noach (type van mens Gods) en de ark wordt de schepping behouden.

Tebah=ark en tebah=woord. Jezus= het woord Gods.

Machak= uitwissen. Het kwaad had op dat moment zo’n omvang aangenomen, dat er iets móest gebeuren. De aarde wordt niet vernietigd, maar gereinigd.

Noach is het beeld van de nieuwe mens. Acht mensen komen uit die oude schepping op de aarde na de zondvloed. En acht is het getal van de nieuwe schepping.

Noach krijgt weer dezelfde opdracht als Adam “vervult de aarde” met dat prachtige beeld van die regenboog, als teken van het verbond “dat” er geen zondvloed meer wezen zal…

DEEL 3: VERBOND MET ABRAHAM; ISAAK WORDT GERED; VERBOND MET JACOB.

image030

Roeping van Abram en God belooft hem tot een groot volk te maken en te zegenen.

De fam. van Abram vereerden andere goden (Jozua 24:2), terwijl Abram 60 jaar was toen Noach pas stierf en Abram Sem kende.

God roept Abram uit Ur, uit het oer-land, uit Babel. Met Abram begint het gesprek weer, na lange stilte na de torenbouw van Babel.

“Ga naar ‘t land dat Ik u wijzen zal, Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn”. Gen. 12: 1,2

In Kanaan op ‘n berg vlakbij Sichem spreekt God: “Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven” Abram ziet de woestijn tot Hermon, de Jordaanvallei tot de Middellandse zee.

God spreekt weer als Abram  God aanroept tussen Betel en Ai( getalswaarden van deze letters= getal van de Messias.)“Het gehele land dat gij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altijd geven” Gen. 12: 7

Op deze weg met God komt Abram ook veel moeilijkheden  tegen: hongersnood, neef Lot die z’n eigen weg gaat; oorlog voeren om Lot’s gezin te redden; nog steeds geen zoon….

God leidt Abram dan buiten zijn tent, zijn denken.

“Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn…….Zie toch op naar de hemel en tel de sterren als je ze tellen kunt (M.O. wolken van sterren) Zo zal uw nageslacht zijn” Gen. 15:1-6

image032

 God  sluit een verbond  met  Abram ( Gen. 17)

Berith= snijden. Je slacht dieren en snijdt ze in tweeen en samen met je bondgenoot ga je er tussendoor en belooft elkaar trouw.

Maar hier komen er roofvogels op af en Abram moet ze wegjagen. Dan valt er ‘n diepe slaap op Abram…”n angstwekkende dikke duisternis

God spreekt daarin over de verdrukking die Abrams nageslacht zal meemaken.(Gen.15)

Dan  gaat God zelf, alleen…..als rokende oven en als vurige fakkel… tussen de dieren door.

God zal Zich dus aan het verbond houden, ook als Abram zich er niet aan houdt.

Als Sarai geen kind meer kan krijgen verwekt Abram bij haar slavin Hagar ‘n zoon . Hagar veracht haar meesteres Sarai, Sarai vernederd haar en Hagar vlucht.

In de woestijn zoekt de Engel des HEREN  Hagar op “Keer terug”…..”Ik zal uw nageslacht zeer talrijk maken..” “noem uw zoon Ismael (God hoort), want God heeft naar uw ellende omgezien”  Mensen falen, God hoort.

God zwijgt daarna 13 jaar.

Dan verschijnt God aan Abram ….

”Uw naam zal zijn Abraham (met letter van God erin), omdat Ik u tot een vader van een menigte volken gesteld hebt.

Ik zal u uitermate vruchtbaar maken en u tot een volk stellen, en koningen zullen uit u voortkomen.

Ik zal Mijn verbond oprichten tussen Mij en u en uw nageslacht in hun geslachten, tot een eeuwig verbond, om u en uw nageslacht tot een God te zijn.

Ik zal aan u en uw nageslacht het land, waarin gij als vreemdeling vertoeft, het ganse land Kanaan, tot een altoosdurende bezitting geven, en Ik zal hun tot een God zijn”Gen. 17: 5-9

Ook Sarai krijgt ‘n nieuwe naam nl Sara. Ook in haar naam komt de hebr. Hé (venster), alsof beiden nu echt leven met het venster open naar God.

God belooft later opnieuw “over een jaar…..uw vrouw Sara zal een zoon hebben”. Een wonder…..Isaak wordt geboren……

image033

Maar wat een conflicten onderling…..als Sara op het “speenfeest” van Isaak, ziet dat Ismael zijn broertje Isaak bespot is de maat blijkbaar vol.

“Jaag die slavin met haar zoon weg, want de zoon van deze slavin zal niet erven met mijn zoon Isaak”

Dit mishaagt Abraham, maar van God moet hij dit doen.

“Luister naar haar, want door Isaak zal men van uw nageslacht spreken. Maar ook de zoon van de slavin zal Ik tot een volk stellen…”

Als Hagar in de woestijn op afstand gaat zitten kijken, verwachtend dat haar kind zal sterven van de dorst, en huilt……roept de Engel Gods

“Vrees niet, want God heft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is. Sta op, neem de jongen op, houd hem vast…..want Ik zal hem tot een groot volk stellen”

image037
image039

God laat Hagar een waterput zien. De jongen (toen 17) groeide op, ging ik de woestijn wonen en werd een boogschutter.

Job 39 vers 8 geeft ‘n beeld van Ismaël. “Wie heeft de wilde ezel de vrijheid gegeven, ja, wie heeft de banden van de ezel der steppe geslaakt…” Ismaël de stamvader van onstuimige volkeren.

Maar in Genesis 16: 12 wordt de toekomst van die wilde ezel weergegeven, “en hij zal ten aanschouwen van al zijn broederen wonen”.

“Wonen” heeft in de Bijbel altijd de klank in zich van terecht komen. Ismaël….. Hij zal een  zwervend bestaan hebben, maar het einde is wonen. Dus voor altijd zijn de kinderen, die uit Ismaël voortkomen, het “God hoort” volk.

image042

Abraham op de proef gesteld ( Gen. 22)

“Abraham, neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot ‘n brandoffer op een van de bergen, die Ik u noemen zal”.                                                                    

Brandoffer, olá, betekent opgaan. “n Opgangsgave is een vrijwillig offer.

Abraham ging ‘s morgens vroeg op reis met 2 knechten en zijn zoon Isaak.

“Toen Abraham op de 3e dag zijn ogen opsloeg, zag hij die plaats in de verte. En Abraham zei tot zijn knechten (jongens):

Blijft gij hier met de ezel,  ik en de jongen zullen heengaan tot daar; als we aangebeden hebben, zullen wij tot u terugkeren” (Gen.22).

De twee jongens (na’ar ) die hij achterlaat waren jongemannen vb Eliëzer,waarvan hij eens dacht “jij wordt mijn erfgenaam”. En die ene jongen legt hij op het altaar. Al z’n eigen verwachtingen laat hij los.

13a-gn-22-abraham-offers-isaac

In de verte ziet hij die plaats, die ‘eben sjettijjah’, die steen van het fundament. Dat zien van verre geeft hem het besef: wij zullen terugkeren. Dat zien in de verte geeft hem geloof. 

Steen is in het Hebreeuws ‘eben. Opsplitst, krijg je: ab – ben,vader – zoon. In dat begrip “steen” komen vader en zoon samen. Dat is dat ene fundament.

“Zo gingen die beiden tezamen en verklaarde Abraham profetisch tegen Isaak: “God zal Zichzelf in het Lam (niet: een Lam) als opgangsgave voorzien”.                                                                                                                                       

“De plaats” is de de noordkant van de berg Sion, waar later Jeruzalem wordt gebouwd.

IMG_0546

Na’ar (jongen) verwijst naar ‘n jonge man die nog niet getrouwd is. 

oa de context van Sara’s dood hierna als 127 jarige, terwijl ze 90 was toen Isaak geboren werd, geeft aanwijzingen dat Isaak ‘n 30 jarige jongeman was.

In Hebr. Traditie gehoorzaamt een man z’n ouders tot zijn dertigste. Daarna is ‘t geen zonde als hij besluit niet te gehoorzamen.                                                                                                                                                                                                                       Isaak legt vrijwillig z’n leven neer (beeld van Jezus- beiden tot zegen voor de volken)

Maar de Engel des HEREN riep tot hem van de hemel en zeide: Abraham, Abraham! En hij zeide Hier ben ik.                                                                                                                                                                                                                  

En Hij zeide: Strek uw hand niet uit naar de jongen en doe hem niets, want nu weet Ik, dat gij godvrezend zijt, en uw zoon, uw enige, Mij niet hebt onthouden”

Abraham noemde deze plaats ‘JHWH Jireh’ – ‘de EEUWIGE zal voorzien’.

Jezus geeft Zijn leven aan de noordkant van de berg Moria.

Afbeelding2

ISAAK EN REBEKKA EN HUN ZONEN ESAU EN JACOB

En Isaak was 40 jaar oud, toen hij Rebekka trouwde. Rebekka was onvruchtbaar, maar God liet Zich door Isaak verbidden en ze droeg ‘n 2-ling.

God zei: “Twee volken zijn in uw schoot, en twee natiën zullen zich scheiden uit uw lichaam. De ene natie zal sterker zijn dan de andere, en de oudste zal de jongste dienen” Gen.25:23.

Dat is een grondregel in het Koninkrijk van God. De sterke moet de zwakke dienen.

De eerste wordt genoemd Esau (ruige) Hij  is harig.  Zijn  broer  houdt  Esau’s hiel vast.

Jakob (hielvasthouder) De bestemming van Jakob is om zijn broeder vast te houden!

Esau werd een man, ervaren in de jacht, een man van het veld, maar Jakob was een oprecht man, die in tenten woonde” (huiselijk staat er niet in ‘t Hebr.)

image043

“Eens had Jakob een gerecht gekookt, en Esau kwam vermoeid van het veld”

“Toen zei Esau tot Jakob: Laat mij toch slokken van  dat rode daar, want ik ben moe”

“Maar Jakob zei: Verkoop mij dan deze dag uw eerstgeboorterecht” Gen.25:31.

Een eerstgeborene in de Bijbel is iemand die het voor zijn broeders opneemt. ‘n Taak met extra verantwoordelijkheid. Jakob wist, ik moet een vasthouder zijn, ik moet Esau vasthouden.

Geen hoogmoed, maar ‘n diep besef: dit is Gods orde. Hier zegt hij: verkoop mij nu dat eerstgeboorterecht, want ik wil die plaats innemen .

“ Esau zei: Zie, ik ga toch sterven; waartoe dient mij dan het eerstgeboorterecht?” Zo verkocht hij aan Jakob zijn eerstgeboorterecht.

Toen gaf Jakob aan Esau brood en het linzengerecht”

Dat is de taak van het volk van God: brood geven aan je broeder, zelfs als het ‘een Esau’ is. Het werk van een herder.

“Esau at en dronk, stond op en ging heen. Zo verachtte Esau het eerstgeboorterecht” Gen 25:34.

Isaak zwakker wordend, wil Esau zegenen bij “de maaltijd met jachtwild van Esau”.

image045

Rebekka en Jacob, met Esau’s kleding en geitenvellen over Jacobs handen, bedriegen hem. “Jakob dan kwam dichterbij tot zijn vader Isaak, en deze betastte hem. En hij zeide: De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Esau’s handen”. Gen.27:22 en Jacob loog.

image048
image050

Jacob’s droom te Betel, vluchtend voor zijn broer Esau ( Gen. 28)

Esau koestert wrok en wil na de dood van Isaak , zijn broer Jacob doden.

Jakob vlucht doodsbang en verlaat Berseba en gaat op weg naar Charan (Haran) in Mesopotamië (1250km)

Onderweg  overnacht hij met z’n hoofd op ’n steen en droomt.

“Op de aarde was een ladder opgericht, de top reikte tot aan de hemel. Engelen van God klommen daarlangs op en daalden daarlangs neer.

Zie, de HERE stond bovenaan en zei: “Ik ben de HERE, de God van uw vader Abraham en de God van Isaak.

Het land waarop gij ligt, zal Ik aan u en uw nageslacht geven…….. Ik ben met u en zal u behoeden, overal waar gij gaat” (Gen. 28)

God herhaalt de belofte die Hij aan Abraham deed. God blijft trouw ondanks Jacobs bedrog.

“En zie, de HERE stond bovenaan” Hij staat boven al die engelen en Hij staat bovenaan die ladder.

Hij staat boven heel de ballingschap, die Jakob tegemoet gaat.

Jacob noemt de plaats Bet-El= huis van God.

bethel
Henk%20Verhoef%20-%20DSC06928_preview.jpeg
SAMSUNG CSC

2017 te Beit El bij opgravingen

“Waarachtig, ik verzeker jullie, (Amen, Amen) ik zeg jullie. Jullie zult de hemel open zien en de engelen Gods zien opstijgen en neerdalen op de Mensenzoon” (Joh. 1:52).

Jezus zegt dit tegen zijn discipelen. Hij is de weg naar God de Vader.

Het opstijgen ,een beeld van de komende hemelvaart van Jezus.

Hij herstelt de geschonden relatie van de mens met God, zijn hemelse Vader.

De jakobsladder van engelen vormen de lucht brug tussen God de Vader en God de Zoon.

image052

Jakob wordt Jisra’el genoemd na zijn worsteling met God bij de Jabbok.

De naam Jaaqob, Jakob, begint met een jod.

De jod (y)  eerste letter van de Naam van God. Het symbool van de eenheid. Alles is ontstaan uit Hem. Daarmee begint ons leven.

Na 22 jaar komt Jacob terug: “Ik heb als vreemdeling, vertoefd in Haran (Paddam Aram)”. Jacob arriveerde met zijn hele familie bij de Jabbok op de grens bij Kanaan.

image053
image055

Bang om zijn broer Ezau te ontmoeten laat hij al zijn bezittingen en gezinsleden en personeel over het grensriviertje gaan. Zelf blijft hij alleen achter; om tot God te bidden.

In die donkere nacht worstelt een Man met hem tot aan de ochtend.

Als de engel dan ziet dat hij Jacob niet kan overwinnen, slaat hij Jacob op zijn heupgewricht, “zodat Jacobs heupgewricht ontwricht werd”…..de engel vraagt “laat mij gaan”..

Met pijn, niet goed kunnen staan, leunend op de MAN, vraagt Jacob hem om een zegen.

“Hoe is je naam?” “Jacob”.

Uw naam zal niet meer gezegd worden Ja’aqob, maar uw naam zal gezegd worden Jisra’el, want gij hebt gestreden met God en mensen, en gij hebt overmocht” (Gen. 32:8)

’Israël’ (hij die met God strijdt – met wie/voor wie God strijdt/heerst) en die zodoende de lettergreep El (God) toegevoegd krijgt aan zijn naam.

Hebreeuwse “saritha” betekent zowel “heersen” of “als heer uit de strijd komen”

“Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn ziel is gered geweest.”

Daarom noemt hij  die plaats bij het grensriviertje Jabbok  Pniël. Want het woord ‘Pniël’ betekent: Gods Aangezicht

image057

En de zon ging over hem op toen hij door Pniel getrokken was”. Mank, maar in Gods zonlicht.

Niet meer de sterke Jacob, die ondanks zijn angst, zelf de leiding over zijn leven had.

Maar de zwakke Israel, de strijder Gods. Die afhankelijk was geworden en aanhankelijk.

Jacob gaat “zelf voor z’n familie uit” zijn broer Esau met 400 man tegemoet.

Als ‘n Aanvoerder, bewust wat hij Esau heeft aangedaan.  Hij  “buigt 7x ter aarde totdat hij bij z’n broer gekomen is”.

“Neem toch mijn geschenk, dat u gebracht werd, want God is mij genadig geweest” Gen.33

In het Hebreeuws staat het woord berakhah wat zegen betekent. Jakob zegt tegen Esau: “neem toch mijn zegen”. Neem toch mijn zegen, want ik heb alles.

Twintig jaar eerder nam hij de zegen en hij zorgde dat hij als eerste bij vader Isaak kwam om als eerste die zegen in te palmen. Esau viste achter het net.

Nu zegt hij tegen Esau: neem mijn zegen maar. Jij mag hem hebben.

Esau zegt “ik heb veel”. Maar Jakob zegt: “ik heb alles”. Iemand die alles heeft hoeft niet meer te vechten voor zijn rechten.

Jakob is in Pniël gezegend en nu wordt hij tot zegen voor zijn broeder.

Dat is ook de belofte. In hèm zullen allen gezegend worden.

Alle letters zijn veranderd in de naamsverandering van Ja’aqob naar Jisra’el, op één na. De enige letter, die hij heeft overgehouden van zijn vorige naam is de jod.

Afbeelding1

Het land waarop gij ligt, zal Ik aan u en uw nageslacht geven…….. Ik ben met u en zal u behoeden, overal waar gij gaat” (Gen. 28)

Jacobs nageslacht woont 400 jaar in Egypte, de meeste jaren als slaven.

God bevrijdt hen en brengt hen in het beloofde land.

De God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob”.

Abraham kende Hem als een God die uitleidt.

Izaäk als een God die redt.

Jakob leert Hem als de strijdende Engel kennen. Eén God, maar verschillende gedaanten.

Rand 2e deel: Hoop, Gods belofte van een Verlosser. Vertrouwend op Hem gaan op de aarde.

Rand 3e deel: Tmv donkere kronen de Koning verwachten; leven o.lv. van de Heilige geest.

Studies: Ds H.Poot- Abraham de vriend van God; studies ds K. Goverts en J. Neven- www.wereldgeschiedenis.com

Gemaakt 13 miniatuurtjes in 2006; 2 miniatuurtjes en het drie-luik in 2016

Translate »