Naast het eten van gezoete appels worden de eerste granaatappels van het jaar, traditioneel gegeten met Rosh Hashana. Als je de granaatappel opensnijdt, vind je talloze pitjes met vruchtvlees. Men zegt dat het er 613 zijn, naar de 613 ge- en verboden die het Jodendom kent. 1e avond van Rosh Hashana: na de kiddoesj wordt de appel met honing gegeten. 2e avond: wordt er ook een lofzegging gezegd over ’n nieuwe vrucht.
De granaatappel komt diverse malen in de Bijbel voor. Het is de vertaling van het Hebreeuwse woord “rimmon” (bijv. Hoogl. 6:7; 7:12). Dit woord kan afgeleid worden van “ramah”, wat “hoge plaats” betekent. Het wijst op een hoge positie (verheven zijn). Israël zal in de toekomst een positie bóven de volkeren hebben (Deut. 26:19).
De granaatappel kwam ook voor aan de zoom van de mantel van de hogepriester (Ex. 28:33,34; 39:24-26). Aan de zomen zaten afwisselend schelletjes en granaatappeltjes. De hogepriester onder het oude verbond is een schaduw van dé Hogepriester naar de ordening van Melchizedek: onze Here Jezus Christus. De schelletjes wijzen op dat, wat klinkt: de boodschap van de verhoogde Heer.
Van binnen is de vrucht in twee kamers verdeeld (Israël: 10 en 2 stammen; gemeente: jood en heiden) d.m.v. een horizontale wand. De vrucht zit vol met zaden.
“Zaad” is een beeld van het Woord van God, dat onvergankelijk is (1Petr.1:23). Dat Woord zit bij ons ook aan de binnenkant: in ons hart. Als je vrucht bekijkt, valt direct het kroontje op, wat oranjerood van kleur is. De kroon wijst op de heerschappij van dé Koning: Jezus Christus.
Gemaakt in 2016